Tuesday, January 25, 2011

Bijstandsuitkering en eigen huis

Bijstanduitkering en eigen huis
Voor het aanvragen van een bijstandsuitkering gelden strenge voorwaarden. Zo geldt er een inkomenstoets, maar ook een vermogenstoets. Het eigen huis behoort ook tot het vermogen en zou eerst moeten worden “opgegeten”. Daardoor kunnen er pijnlijke situaties ontstaan. Gelukkig is er in sommige gevallen wat aan te doen.
Wat is de bijstand?
De bijstanduitkering kan worden gezien als het uiterste redmiddel. Het is een sociaal vangnet voor mensen die dreigen onder het bestaansminimum uit te komen. Mensen die in de bijstand zitten, zijn bijvoorbeeld langdurig werkloos. Ook alleenstaande moeders vormen een grote groep.
Hoogte bijstandsuitkering
De hoogte van de bijstandsuitkering is afhankelijk van de gezinssituatie en wordt uitgedrukt in een percentage van het minimumloon. Het minimumloon is in 2010 €1416.
Eigen vermogen bijstandsuitkering
Voor de bijstandsuitkering geldt een inkomenstoets. Eventuele inkomsten worden in vermindering gebracht op de uitkering. Pijnlijker is de vermogentoets. Het bedrag aan eigen vermogen (spaargeld) dat iemand in de bijstand mag hebben, is namelijk gering: €4.5480 voor een alleenstaande en €10.960 voor een echtpaar of eenoudergezin.
Als het vermogen hoger is dan dit bedrag, moet dit vermogen eerst worden opgemaakt. Daarna kan de bijstandsaanvraag worden herzien.
Bijstandsuitkering en eigen huis
Een eigen huis wordt beschouwd als onderdeel van het vermogen. Het vermogen dat in het huis zit , bestaat ui de verkoopwaarde van het huis min de hypotheek die nog niet is afgelost. Dat zou betekenen dat iemand die in de bijstand komt, zijn huis zou moeten verkopen en de overwaarde zou moeten “opeten”.  Als u een aanvraag doet, zal de gemeente beoordelen hoeveel overwaarde er in het huis zit.
Overwaarde huis
Als de overwaarde van de woning lager is dan €46.200, kunt u recht hebben op een bijstand, mits u aan de volgende voorwaarden voldoet:
U woont zelf in de woning
Van u kan niet worden verwacht dat u uw woning verkoopt of een extra hypotheek afsluit

Maar als u niet voldoet aan beide voorwaarden, kan de gemeente u dwingen tot het afsluiten van een krediethypotheek. De bijstand wordt dan verstrekt in de vorm van een lening.

Overwaarde hoger dan €46.200
Als de overwaarde boven de grens van €46.200 uitkomt, wordt de bijstand sowieso verstrekt in de vorm van een lening: de krediethypotheek.


Krediethypotheek
Als u een krediethypotheek afsluit, kunt u in uw woning blijven wonen. De gemeente verstrekt dan een bijstanduitkering, maar deze is in feite een lening die moet worden afgelost. De overwaarde van uw huis dient als onderpand voor het leenbedrag. Dat wil zeggen dat de gemeente het recht heeft om de woning te verkopen als u niet betaalt.

Als er zoveel aan bijstand geleend is dat de waarde van het eigen vermogen in de woning opgemaakt is, dan wordt de bijstand weer een uitkering in plaats van een lening.

Terugbetalen krediethypotheek bijstand
De lening moet worden afgelost als de lener uit de bijstand is. Tijdens de bijstandsperiode en in de tien jaar van de aflossing wordt er geen rente berekent.

Bezwaarschrift opstellen

Als u het niet eens bent met een beslissing die een overheidsinstantie heeft genomen, kunt u zich tegen het besluit verzetten door een bezwaarschrift in te dienen. In dit artikel leest u hoe dit in zijn werk gaat en hoe een bezwaarschrift eruit ziet.
Beschikkingen
Meestal wordt er een bezwaarschrift geschreven naar aanleiding van een beschikking. Een beschikking   is een schriftelijk besluit dat afkomstig is van een bestuursorgaan, gericht op een individuele persoon of op een concrete zaak.
Bezwaar maken – Bezwaarschrift indienen
Wie het niet eens is met een besluit van een bestuursorgaan (overheidsinstantie) , moet eerst schriftelijk bezwaar maken bij het bestuursorgaan die de beschikking genomen heeft. Het is in de meeste gevallen niet mogelijk om direct in beroep te gaan bij de rechtbank.
Opstellen van een bezwaarschrift
De eerste stap in het verzet tegen een beschikking is het opstellen van een bezwaarschrift. Een bezwaarschrift is een brief waarin de belanghebbende uitlegt waarom hij het niet eens is met het besluit. Het bezwaarschrift is gericht aan de overheidsinstantie die de beslissing heeft genomen.
Eisen bezwaarschrift
Een bezwaarschrift moet aan een aantal eisen voldoen. In een bezwaarschrift staan in ieder geval vermeld:
  1. Uw naam en adres
  2. De datum van het bezwaarschrift
  3. Een omschrijving van de beslissing waarmee u het niet eens bent
  4. Stuur een kopie mee van de beslissing
  5. U moet de inhoudelijke bezwaren tegen het besluit aangeven: waarom bent u het oneens met het besluit?
  6. Uw handtekening

Termijn bezwaarschrift
Als u te laat bent met het indienen van een bezwaarschrift, wordt uw bezwaarschrift niet meer in behandeling genomen. U hebt dan geen mogelijkheden meer om tegen de beslissing in verzet te gaan. Over het algemeen bedraagt de termijn zes weken. De termijn begint te lopen met ingang van de dag na de verzending van de beschikking.

Bezwaarschrift geen schorsende werking
Als de overheidsinstantie een bepaalde beslissing heeft genomen en als u daartegen bezwaar maakt, heeft dit geen schorsende werking. Het besluit blijft instant en de gevolgen van het besluit waartegen u bezwaar hebt gemaakt, lopen door.

Wanneer bericht over bezwaarschrift?
Voordat de het bestuursorgaan een beslissing neemt, wil zij meestal eerst in gesprek gaan met de belanghebbende (degene die het bezwaarschrift heeft ingediend). Dit wordt “horen van de belanghebbende” genoemd. U hebt dan de gelegenheid om uw bezwaarschrift mondeling toe te lichten.

Beschikking op bezwaar
Overheidsinstanties zijn verplicht om een beslissing te nemen over het bezwaarschrift: de “beschikking op bezwaar”. U krijgt deze beschikking op bezwaar thuisgestuurd. De gemeente heeft zes weken de tijd om te reageren op het bezwaarschrift. Deze periode kan worden verlengd met vier weken. Het UWV en de SVB hebben dertien weken de tijd.

Berekening arbeidsverleden

Berekening arbeidsverleden (WW en WIA)
Wie een WW of WIA uitkering aanvraagt, krijgt te maken met het begrip “arbeidsverleden”.  Het arbeidsverleden bepaalt namelijk de duur van de uitkering. In dit artikel: de berekening van het arbeidsverleden.
Arbeidsverleden bij WW uitkering
In feite bestaan er twee soorten WW-uitkering: een korte uitkering van drie maanden en een verlengde uitkering. U komt voor de korte uitkering in aanmerking als u in 26 van de laatste 36 weken minstens één dag in loondienst hebt gewerkt. De korte uitkering duurt maximaal drie maanden.
Als u voldoet aan de “vier-uit-vijf” eis, komt u mogelijk in aanmerking voor de verlengde WW-uitkering. Dit houdt in dat u in vier  van de laatste vijf kalenderjaren voor de werkloosheid loon heeft ontvangen. Ziektegeld, WIA of WAO-uitkering telt in dit verband ook als loon. Bij deze “vier-uit-vijf” eis, komt het begrip “arbeidsverleden” om de hoek kijken. Het arbeidsverleden bepaalt namelijk hoeveel maand u recht hebt op de WW-uitkering.
Berekening arbeidsverleden
Het arbeidsverleden is een optelsom van het fictief arbeidsverleden en het werkelijk arbeidsverleden.
1.       Het fictief arbeidsverleden: Dit is het aantal jaren dat ligt tussen 1998 en het jaar waarin u achttien werd.
2.       Het werkelijk arbeidsverleden: Dit is het aantal jaren dat u sinds 1998 in loondienst hebt gewerkt.

1998 is soort “uitgangsjaar”. De berekening van het arbeidsverleden is toen ingevoerd.

Voorbeeldberekening arbeidsverleden
Clarissa is in 2010 30 jaar. Ze verliest haar baan en vraagt een WW-uitkering aan. Ze heeft sinds 2002 gewerkt. Haar werkelijk arbeidsverleden is dus 8 jaar. Voor de berekening van het fictief arbeidsverleden, moeten we kijken naar het jaartal waarin Clarissa 18 jaar werd. Dit is 1998. Zij heeft dus geen fictief arbeidsverleden, want er liggen geen jaren tussen. Het totale arbeidsverleden is dus 8 jaar.

Duur  van de WW-uitkering
Aan de hand van het arbeidsverleden kunt u de duur van de WW bepalen. Ieder jaar extra arbeidsverleden is een maand extra WW-uitkering. Zo heeft een werknemer met 8 jaren arbeidsverleden recht op 8 maanden WW-uitkering: 3 maanden basisuitkering en 5 maanden vervolguitkering.